OneWorld publiceerde een interessant artikel over het dierenleed achter de leerindustrie, waarvoor ook Bont voor Dieren-directeur Nicole van Gemert werd geïnterviewd.
Door: Emy Demkes

De leerindustrie kijkt niet verder dan het slachthuis
Steeds meer mensen kiezen ervoor om minder of geen vlees te eten. Beter voor het milieu en het welzijn van de dieren. Veel minder mensen kiezen ervoor geen leer meer te dragen. En dat terwijl er achter de leerindustrie net zo goed veel dierenleed schuilgaat.

Geblaf, een bebloede vloer bezaaid met dode en half-levende honden, en een man die met een stalen pijp op een angstige hond slaat. Terwijl ik door mijn tijdlijn scrolde, stuitte ik op deze verschrikkelijke beelden. Ze komen uit een filmpje dat dierenrechtenorganisatie PETA maakte over hun onderzoek naar wanpraktijken in de Chinese hondenleerindustrie.

De onthullingen over de manier waarop het leer verkregen wordt, zijn niet nieuw. Eind 2014 werden beelden van de hondenslacht voor het eerst naar buiten gebracht. “Hoewel de hondenvleesindustrie in China wel bekend is, is dit de eerste keer dat de productie van Chinees hondenleer op video is vastgelegd”, staat onder het bericht.

Labels ontbreken
Van de huiden van de honden werden handschoenen en andere producten gemaakt, die ook in Europa in de schappen zouden liggen (en er hoogstwaarschijnlijk nog steeds te koop zijn). Informatie op de labels ontbrak, waardoor voor de consument niet duidelijk is dat het leer van honden afkomstig is.

Na dit onderzoek riep PETA Eurocommissaris voor Handel Cecila Malmström in een brief op om actie te ondernemen tegen de gruwelijke hondenleerindustrie. PETA vroeg de verkoop van honden- en kattenleer aan banden te leggen. Maar dat gebeurde niet. “Waarschijnlijk omdat niet te controleren is of het leer van een hond of van een koe komt”, legt Nicole van Gemert uit, directeur van Bont voor Dieren, een stichting die zich inzet tegen bont.  “Alle soorten leer worden op een hoop gegooid en op veilingen verkocht. Zie er dan maar eens achter te komen van welk dier het komt.”

PETA (People for the Ethical Treatment of Animals) schat dat er in China jaarlijks twee miljoen katten en honden voor hun huid worden gedood. Maar misstanden zoals in het filmpje spelen zich niet alleen in hondenslachthuizen af. Ook koeien, schapen, konijnen en nertsen worden op verschrikkelijke wijze om het leven gebracht, vertelt Sascha Camilia, werkzaam bij PETA.

Rijp voor de slacht
Ze wijst erop dat in China, de grootste leerexporteur, geen straf staat op dierenmishandeling. Maar ook in India, de op een na grootste leerexporteur, wordt zelfs de ‘heilige koe’ op gruwelijke wijze gedood voor het leer. “Ze worden vergiftigd en opzettelijk kreupel gemaakt zodat ze ‘rijp’ voor de slacht kunnen worden verklaard”, aldus Camilia.

Volgens Camilia is er geen wet die bedrijven verplicht stelt te etiketteren van welk dier hun leer afkomstig is. “Leer is moeilijk te traceren naar het dier.” Van Gemert beaamt dat. “Soms weten de inkopers van een merk of een bedrijf het zelf niet eens. En het komt eveneens regelmatig voor dat producten met het label ‘nepbont’ van echt bont zijn gemaakt.”

Niet transparant
Dat het lastig is te achterhalen waar leer precies vandaan komt, blijkt wel als ik een aantal retailers benader met de vraag wat ze kunnen vertellen over de herkomst van hun leer. Niemand kan direct antwoord geven. Ruud Schaapsmeerders, productiemanager bij de Bretoniere Group, waaronder de merken Fred de la Bretonière en Shabbies Amsterdam vallen, laat uiteindelijk per mail weten alleen zaken te doen met “de beste leveranciers in Europa die stuk voor stuk opereren onder strikte Europese normen’” Die leveranciers mogen volgens hem alleen leer afnemen van Europese looierijen, die de Bretonière Group zelf aanwijst. “De controle op de uitvoer is zeer sterk”, meldt Schaapsmeerders.

Als dieren op een bepaalde manier moeten worden geslacht, zal dat mogelijk hogere kosten opleveren

Voor de schoenen, tassen en accessoires van Shabbies en Fred de la Bretonière worden huiden van koe, kalf, varken en geit gebruikt. Schaapsmeerders vertelt dat de looierij huiden inkoopt bij handelaren in Europa die alleen Europees leer verhandelen. De looierijen kunnen dat alleen niet schriftelijk bevestigen, voegt hij er eerlijk aan toe. “Ik weet uit de praktijk dat er grote looierijen zijn die hun ruwe huiden overal ter wereld vandaan halen, vooral uit Zuid-Amerika. Ook wij werken daarmee.” De precieze herkomst van de huiden kent de Bretoniere Group daarom niet.

Hoe de dieren zijn geslacht, is al evenmin bekend. “Als ik de looierijen daar naar vraag, kijken ze me raar aan.” Volgens Schaapsmeerders is het niet gebruikelijk zulke informatie bij handelaren in ruwe huiden op te vragen. “De looierij wil vooral de beste prijs en een goede huid. Als dieren op een bepaalde manier moeten worden geslacht, zal dat mogelijk hogere kosten opleveren.”

Naast China en India komt veel leer uit Pakistan. Niet alleen dieren worden er op gruwelijke wijze om het leven gebracht, ook de omstandigheden waaronder mensen in de leerindustrie werken zijn erg slecht. Werknemers werken lange uren tegen lage lonen en veel van hen kampen met zware gezondheidsproblemen door het werken met giftige stoffen en onveilige machines. Bron: SOMO. 

Eerlijk verkregen leer
Als Shabbie-liefhebber ben ik licht verbijsterd. Ik had verwacht dat een producent die bijna al haar producten van leer vervaardigt, iets zou weten over de herkomst van de dieren. Maar nee dus. Hoe zit het dan met MYOMY do goods, bekend van de iconische leren ‘my paper bag’ tassen?

Op hun website lees ik dat MYOMY do goods zich sinds 2007 inspant om eerlijk verkregen leer te gebruiken. ‘Het leer is afkomstig van dieren die een goed leven hebben gehad bij boerenfamilies’, staat er. Dat wekt vertrouwen. Ik bel Marja Baas, eigenaar van het merk, om te vragen hoe het precies zit.

Ook zij moet mij teleurstellen. “Leer is nog niet 100 procent traceerbaar. Wij kunnen dus niet garanderen dat de buffels waarvan we de huiden voor onze tassen en accessoires gebruiken, goed worden behandeld.”  Dat is vreemd, want op de website wordt anders gesuggereerd. Baas: “We onderhouden goede banden met de looierijen, waarmee we al tien jaar zaken doen. Zij controleren de slachthuizen regelmatig. Ik vertrouw daar dan een beetje op.” Ze vertelt dat ze het bedrijf begon om fair trade werkgelegenheid te creëren. “Daar ligt onze eerste prioriteit.”

Is het dan zo moeilijk om een slachthuis te vragen bij welke boeren ze hun de huiden halen, en daar vervolgens zelf te gaan kijken? “Dat zou inderdaad wel een optie zijn”, reageert Baas. “Maar dan weet je het misschien van een of twee boeren. Helemaal zeker ben je dan nog niet.”

Koe is toch al geslacht
Zulke verhalen klinken Lonneke Bakker, consultant bij de stichting Four Paws, bekend in de oren. Volgens haar doen de leerleveranciers er weinig aan om transparantie te bevorderen “Soms kunnen ze de huiden traceren tot het slachthuis, maar verder dan dat gaan ze niet. Hun argument is dat het dier toch al wordt geslacht, voor het vlees. Zij gebruiken alleen de huiden, dus de rest valt niet onder hun verantwoordelijkheid, denken ze.”

Bakker vindt dat een onzinargument. “Het is zeggen dat je als textielbedrijf geen kleding laat maken in een Chinese fabriek waar kinderarbeid plaatsvindt, maar vervolgens weigert te kijken wat er op de katoenplantages gebeurt, waar regelmatig kinderen staan te plukken. Dat is raar en past niet binnen onze huidige kijk op maatschappelijk verantwoord ondernemen.”

Het is echt een heikel punt dat de leerindustrie weigert om verder te kijken dan het slachthuis.

Slachthuizen kunnen volgens haar prima vertellen waar een koe vandaan komt. “Zelfs in grotere ontwikkelingslanden als India en Bangladesh weten ze echt wel uit welke omgeving de dieren ongeveer komen; bovendien wordt zoiets in het kader van dierziektes in vrijwel ieder land bijgehouden.” Maar de kledingproducenten willen deze ene schakel in de keten, het slachthuis, als het ware niet openbreken, zegt Bakker. “Dat ze niet samenwerken met de vleesindustrie om het welzijn van de dieren te verbeteren, daar kan ik me nou echt boos over maken. Ze tonen daarin zo weinig verantwoordelijkheid. Het is echt een heikel punt dat de leerindustrie weigert om verder te kijken dan het slachthuis.”

Strengere eisen aan labeling
Want er zijn wel degelijk manieren om de leerindustrie transparanter te maken. Je kunt beginnen strengere eisen aan de labeling te stellen. In Zwitserland moet bijvoorbeeld duidelijk zijn van welke diersoort wol, leer of bont afkomstig is, in welk land het dier is bejaagd of gefokt en moet de herkomstaanduiding of het houderijsysteem op het label staan. In Nederland zijn textielfabrikanten slechts verplicht te melden dat hun product ‘materialen van dierlijke oorsprong bevat’.

Bont voor Dieren streeft om die reden naar een uitbreiding van de labelvereisten, vertelt Nicole van Gemert. “Nu staat er alleen of het artikel dierlijke producten bevat, zoals leer, bont of veren. De volgende stap is dat een label vermeldt dat er bijvoorbeeld wasbeerhonden uit China in een jas zijn verwerkt, of vossen uit Finland.” De roep om een strengere labelplicht stuit echter op veel verzet van de industrie. “Producenten weten zelf niet – of willen dat niet aan de consument kenbaar maken – of er konijnenbont of hondenleer in het product zit verwerkt. Zij hebben er baat bij dat niet te hoeven vermelden.”

Vind je dierenwelzijn belangrijk en wil je toch een nieuwe tas of nieuw paar schoenen kopen, dan zit dus niets anders op: leer en bont kun je maar beter mijden.

Is leer een restproduct van de vleesindustrie?
Hoewel veel mensen ervan uitgaan dat leer een restproduct van de vleesindustrie is, is dit niet altijd het geval. Bakker: “High-end fashion merken zoals Gucci, Prada en Ralph Lauren stellen zulke hoge eisen aan het soort leer, dat ze daarvoor specifieke huiden inkopen van rassen die naast geld voor het vlees, ook veel geld voor de huiden opleveren.” Ook exotisch leer is volgens haar vaak geen restproduct. “Slangen en krokodillen worden gehouden voor hun leer, niet voor het vlees.” Hoe de verhoudingen precies liggen, is lastig te zeggen. “Er is weinig bekend over de verhouding huid-opbrengst en vlees-opbrengst. Of een boer een koe hoofdzakelijk houdt voor het vlees of voor de huid, is bijna niet na te gaan.”