Krabbeneter – Bont voor Dieren
Bont voor Dieren

Wetenschappelijk: Lobodon carcinophagus
Engels: Crabeater seal
Verspreiding: Kustwateren rondom Antarctica en de Antarctische eilanden
Voedsel: Voornamelijk krill
Lengte: 257 cm, bij geboorte 120 cm
Gewicht: 225 kg, bij geboorte 20 kg
   

De krabbeneter is gespecialiseerd in het jagen op krill, niet op krabben. Volwassen krabbeneters zijn egaal grijs van kleur. Ze hebben een vrij slank en lenig lichaam. De pups zijn bij de geboorte lichtgrijs van kleur. De krabbeneter heeft merkwaardige gevorkte tanden. Als de mond gesloten is, vormt het gebit een soort zeef, waarmee ze krill uit het zeewater kunnen halen. Ze eten bijna uitsluitend deze garnalen (en dus geen krabben). Meestal is de krabbeneter liggend op het pakijs te vinden. Hierdoor ontsnappen ze aan vijanden. De belangrijkste natuurlijke vijanden zijn de orka en de zeeluipaard. Vooral jonge dieren worden gegrepen. Oudere dieren hebben diepe littekens overgehouden aan ontmoetingen met zeeluipaarden.

Sven Kramer’s zijn het niet, maar de krabbeneter kan zich wel snel over het ijs voortbewegen, door zich afwisselend met de voorpoten en met het bekken af te zetten. Sommige bronnen beweren dat ze hierbij snelheden kunnen bereiken van wel 25 kilometer per uur. De krabbeneter trekt ‘s winters in kleine groepen van tien tot twaalf dieren ver de oceaan in, tot de kust van Australië, Zuid-Afrika en Zuid-Amerika. Deze groepen vallen in oktober uiteen, als de paartijd aanbreekt. De dieren trekken dan in paartjes verder.

Niemand weet hoeveel krabbeneters er precies zijn, omdat de ontoegankelijkheid van hun leefgebied en solitaire levenswijze het ook moeilijk maakt om een betrouwbare telling te doen. Sinds midden jaren negentig is de krillvisserij in opkomst.  Daardoor is er minder voedsel voor de krabbeneter over.